Rechtbank Rotterdam: verbod op uitbesteding kerntaken

jurisprudentieKen je deze nog?
In 2014 deed de Raad een belangwekkende uitspraak (CRVB:2014:2947). Deze uitspraak mocht ook meerdere noten ontvangen bijvoorbeeld van Hans Nacinovic in USZ 2014/30. De strekking van de uitspraak was dat de gemeente haar kerntaken bij de uitvoering van de bijstand niet mag uitbesteden aan een commercieel bedrijf. De reden? Uit artikel 7 lid 4 WWB1 en de wetsgeschiedenis van dat artikel, gezien in het licht van de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet Suwi, valt af te leiden dat de wetgever de kerntaken van de WWB als uitdrukkelijke opdracht aan het college heeft geformuleerd. En die kunnen niet worden uitbesteed aan private bedrijven, aldus de Raad in de hiervoor genoemde uitspraak.

Ambtshalve toetsen
Ik meen dat de bestuursrechter ambtshalve moet toetsen of de kerntaken wel door de gemeente zijn uitgevoerd, voor zover dat niet wordt aangevoerd. Dat zal echter nog moeten blijken uit de jurisprudentie. De Rechtbank Rotterdam doet een mooie uitspraak met een niet malse uitkomst (RBROT:2015:4492).

Waar gaat het over?
Het college herziet het recht op bijstand2 van belanghebbende over een bepaalde periode en vordert bij gevolg daarvan de verstrekte bijstand van haar terug en handhaaft dat besluit in de beslissing op bezwaar. Daaraan ligt ten grondslag dat uit onderzoek is gebleken dat belanghebbende inwonend was in plaats van zelfstandig wonend en dat zij een drietal als inkomen aan te merken stortingen heeft verzwegen.

Het onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek was een signaal van de belastingdienst over bankrekeningnummers op naam van belanghebbende. Het college laat een onderzoek instellen naar de rechtmatigheid van de aan haar verleende bijstand, in het bijzonder naar haar woon- en leefsituatie. Er wordt:

  • dossieronderzoek gedaan;
  • bij diverse instanties informatie opgevraagd; en
  • gedurende een periode van 2,5 week waarnemingen verricht bij het woonadres van belanghebbende.

Op de laatste dag dat ook de waarnemingen zijn verricht, is nog:

  • een buurtonderzoek ingesteld bij een aantal woningen, gelegen in de nabijheid van de woning van belanghebbende; en
  • aansluitend daarop een onaangekondigd huisbezoek op het adres van belanghebbende afgelegd.

Bij dat huisbezoek is de in de woning aanwezige persoon3 gehoord. Eveneens op die dag zijn belanghebbende en haar zus, in de woning van de zus gehoord. Beide zijn op twee latere data nogmaals gehoord.

Rapport Bijzonder onderzoek
De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een door de medewerkers voor waar ondertekend en met een advies afgerond Rapport. Op grond daarvan stelt het college zich op het standpunt dat belanghebbende vanaf een bepaalde datum bij haar zus woont en niet zelfstandig op het adres waar zij volgens de Basisadministratie personen staat ingeschreven. Verder neemt het college op basis het Rapport aan dat belanghebbende in totaal € 1.7004 als inkomen aan te merken stortingen heeft verzwegen. Deze stortingen brengt het college in mindering op het recht bijstand over de betreffende maanden waarin de stortingen hebben plaatsgevonden.

Wat zijn kerntaken?
Onder de kerntaken vallen (zie r.o. 4.5.1 in CRVB:2014:2947):

  • het nemen van besluiten inzake de bijstandsverlening;
  • de individuele gevalsbehandeling;
  • de beoordeling van de aanspraak en de afweging van individuele omstandigheden;
  • de opsporing; en
  • de verificatie en validatie van voor de bijstand relevante gegevens, bijvoorbeeld door middel van vergelijking in geautomatiseerde bestanden.

De kern van het geschil
De kern van de onderhavige zaak gaat over de vraag door wie het onderzoek is uitgevoerd. Belanghebbende voert aan dat het door het college gebruikte bewijs voor de schending van de inlichtingenplicht onrechtmatig is verkregen. De medewerkers waren niet bevoegd het onderzoek naar de rechtmatigheid van de aan haar verstrekte uitkering te verrichten. Onder verwijzing naar CRVB:2014:2947 stelt zij zich op het standpunt dat de gemeente haar kerntaken bij de uitvoering van de bijstand, zoals de preventie van bijstandsfraude, niet mag uitbesteden aan een commercieel bedrijf. Deze kerntaken moeten in het publieke domein worden uitgevoerd en dat was hier niet het geval. Omdat de onderzoeksbevindingen in strijd met artikel 7 lid 4 WWB zijn verkregen, moet dit worden aangemerkt als onrechtmatig verkrijgen bewijs. Het gebruik daarvan moet ontoelaatbaar worden geacht.

Door wie is het onderzoek gedaan?
Zoals gezegd stelt het college een onderzoek in naar aanleiding van het signaal van de belastingdienst. Dat onderzoek wordt gedaan door medewerkers van het door het college ingeschakelde bedrijf Investiga (hierna: de medewerkers). Zij treden op als bijzonder controleurs van de gemeente in kwestie. Zij verrichten in opdracht van de manager, de teamleider of een consulent van de gemeente onderzoek naar de rechtmatigheid en/of doelmatigheid van de bijstandsverlening in een bepaald dossier. Het onderzoek wordt in samenspraak met de opdrachtgever verricht. Tijdens huisbezoeken of rechtmatigheidsgesprekken delen de medewerkers aan de betreffende bijstandsgerechtigden mee dat zij zijn ingehuurd en werkzaam zijn als bijzonder controleur namens de gemeente. Zodra de medewerkers advies hebben uitgebracht over het verrichte onderzoek neemt het college uiteindelijk een beslissing. De medewerkers hebben geen invloed op deze beslissing en hebben geen vrije keuze in welke zaken zij onderzoek verrichten.

Overdracht
De consulent van de gemeente heeft het dossier van belanghebbende na het signaal van de belastingdienst overgedragen aan de medewerkers. Deze hebben als bijzonder controleurs in samenspraak met de consulent het verdere onderzoek verricht. Het Rapport is door de consulent en de toetsingsambtenaar van de gemeente beoordeeld. Gelet op het feit dat de medewerkers geen beslissingsbevoegdheid hebben en slechts een advies uitbrengen aan het college, die de uiteindelijke beslissing neemt, kunnen hun werkzaamheden worden aangemerkt als werkzaamheden die door het bestuursorgaan zelf zijn verricht. Het college stelt zich op het standpunt dat de overwegingen in de uitspraak CRVB:2014:2947 over de uitbesteding van uitvoeringstaken niet van toepassing zijn op de werkzaamheden die de medewerkers in deze zaak hebben verricht. Zij kunnen niet als “derden” in de zin van artikel 7 lid 4 WWB worden aangemerkt. Er is dus ook geen sprake van uitbesteding van kerntaken van de uitvoering van de WWB, aldus het college.

No-cure-no-pay
Tot slot vermeldt het college dat de met Investiga overeengekomen vergoedingen plaatsvinden op zogeheten ‘no-cure-no-pay’ basis. Voor verschillende soorten resultaten zijn verschillende soorten vergoedingen afgesproken. Zo wordt bijvoorbeeld voor een herziening en terugvordering, zoals in dit geval aan de orde is, een lager bedrag vergoed dan bij een beëindiging van de bijstandsuitkering. Leidt een onderzoek niet tot een resultaat in de zin van beëindiging, intrekking, herziening of terugvordering, dan wordt geen vergoeding aan betaald. Ook volgt geen betaling als een eventueel bezwaar of beroep gegrond wordt verklaard. Verder is het zo dat de medewerkers, onafhankelijk van de resultaten van de verrichte onderzoeken, een salaris ontvangen van Investiga.

Het oordeel van de rechtbank
Het betoog van het college slaagt geenszins. De rechtbank oordeelt dat de medewerkers van Investiga als “derden” in de zin van artikel 7 lid 4 WWB zijn aan te merken. Volgens de rechtbank is namelijk gebleken dat de afspraken tussen het college en Investiga ertoe strekken werkzaamheden in het kader van de uitvoering van de WWB door Investiga te laten verrichten, en niet om via Investiga daartoe personeel in te huren. Daarbij wijst de rechtbank er nog op dat ook niet is gebleken van een verifieerbare terugkoppeling gedurende het onderzoek door de medewerkers aan de (consulent van de) afdeling Werk, Inkomen en Zorg. In de door het college gekozen constructie is aldus sprake van uitbesteding van werkzaamheden en niet van het inhuren van personen via een uitzendbureau of organisatiebureau.5 Volgens de rechtbank kunnen de door de medewerkers verrichte werkzaamheden niet worden beschouwd als werkzaamheden die onder verantwoordelijkheid van het college binnen het publieke domein zijn uitgevoerd.

Wel uitbesteden van kerntaken
Volgens de rechtbank is gebleken dat de medewerkers dossieronderzoek, waarnemingen en een buurtonderzoek hebben verricht, huisbezoeken hebben afgelegd en diverse personen hebben gehoord. Vervolgens hebben zij bij het Rapport advies uitgebracht om de uitkering van belanghebbende te herzien, de norm aan te passen en de teveel verstrekte bijstand terug te vorderen. Gelet op de uitspraak CRVB:2014:2947 is de rechtbank van oordeel dat het hier om kerntaken binnen de uitvoering van de WWB gaat, die binnen het publieke domein moeten worden uitgevoerd en dus niet mogen worden uitbesteed aan een privaat bedrijf. De omstandigheid dat, zoals het college stelt, de medewerkers geen beslissingsbevoegdheid hebben en slechts advies uitbrengen aan het college, die de uiteindelijke beslissing neemt, doet hier niet aan af. De rechtbank concludeert dat de onderzoeksbevindingen in strijd met artikel 7 lid 4 WWB zijn verkregen. Dit moet worden aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs, waarvan het gebruik ontoelaatbaar moet worden geacht en dat niet aan het bestreden besluit ten grondslag had mogen worden gelegd.6 De rechtbank maakt een mooie overweging die zelfs de Raad niet mooier op had kunnen schrijven. Zie onderstaand citaat:

“Gelet op de ernst van de geconstateerde schending van het recht en het tijdsverloop acht de rechtbank het in dit geval niet aangewezen verweerder nog de gelegenheid te bieden de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om gebruik te maken van zijn bevoegdheid op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb en zelf in de zaak te voorzien door de primaire besluiten, die op dezelfde onjuist gebleken grondslag berusten, te herroepen.”

De rechtbank herroept de primaire besluiten en voorziet zelf in de zaak. Tja, wat moet je daar nog aan toevoegen? Misschien nog dat de Raad zeer waarschijnlijk tot eenzelfde overweging was gekomen zij het niet dat de gemachtigde van het college ter zitting verklaart dat, mede gelet op het tijdsverloop, nader onderzoek niet zinvol meer is.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies


  1. ongewijzigd gebleven in de Participatiewet 

  2. uiteindelijk in twee primaire besluiten 

  3. achteraf bleek dat de neef van belanghebbende te zijn 

  4. € 100, € 1.450 en € 150 

  5. zie r.o. 2.2 waarin wordt verwezen naar de betreffende wetsgeschiedenis van artikel 7 lid 4 WWB, zie TK 2002/03, 28 870, nr. 3, p. 29 

  6. vergelijk CRVB:2013:2123 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

vier × drie =