Centrale Raad: bijzondere bijstand voor een bril?

Schulink Nieuwbrief jurisprudentie WWB 2010/11

CRvB 13-04-2010, BM2959

Annotatie door Ingeborg Lunenburg
bril 1_100x100
De kosten van brillenglazen in de jurisprudentie; voor mij aanleiding om daar een noot over te schrijven en de vraag te beantwoorden of het college een aanvraag voor de kosten van brillenglazen moet beoordelen op grond van artikel 15 WWB of artikel 35 WWB.

In de onderhavige zaak oordeelt de CRvB of het college de aanvraag om bijzondere bijstand voor brillenglazen terecht heeft afgewezen. Belanghebbende heeft een aanvullende verzekering die een deel van de kosten vergoed. Zijn aanvullende verzekering hanteert de voorwaarde dat een verzekerde eens in de drie jaar in aanmerking komt voor een gemaximeerde vergoeding dan wel een gratis bril bij een landelijke opticienketen. Belanghebbende kiest duurdere glazen dan worden vergoed en vraagt voor het resterende deel bijzondere bijstand aan.

Andere jurisprudentie
De kosten van brillenglazen verschenen al eerder in de jurisprudentie. Echter in die uitspraken lijkt de CRvB niet toe te komen aan de principiële rechtsvraag. Dat is de vraag over de bevoegdheid van het college bijzondere bijstand te verlenen in relatie tot de voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 WWB. In die uitspraken vormde namelijk de toepassing van het buitenwettelijk begunstigende beleid het (voornaamste) geschil. Volgens de vaste jurisprudentie wordt dergelijk beleid als gegeven aanvaard en wordt slechts getoetst of het op consistente wijze is toegepast. Zie CRvB 15-11-2005, nr. 04/3821 NABW, AU6333 en CRvB 05-04-2005, nr. 03/2468 NABW, AT3820.

Ziekenfondswet, thans Zorgverzekeringswet
Kent u de ziekenfondsbril nog? Die valt waarschijnlijk onder de collectors items. Ik ben in de veronderstelling dat de bril vanwege budgettaire maatregelen is verdwenen uit de verzekerde prestaties. Dit betekent dat het college bevoegd is om bijzondere bijstand te verlenen als wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 35 WWB. Het feit dat de aanvrager slechte ogen heeft is dan de bijzondere omstandigheid waaruit de noodzakelijke kosten van het bestaan voortvloeien.

De CRvB oordeelt echter op basis van de regelgeving die geldt ten tijde van het geding. Dat is de Regeling Zorgverzekering, gebaseerd op de Zorgverzekeringswet. Artikel 2.13 onder a Regeling Zorgverzekering bepaalt dat gezichtshulpmiddelen (artikel 2.6 van de regeling) brillenglazen omvatten, waaronder filterglazen met of zonder visuscorrigerende werking, indien voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria, vermeld in bijlage 3, onderdeel 2, van deze regeling en de aanschaf plaatsvindt binnen twaalf maanden na een eerdere aanschaf van dit hulpmiddel (zie Stcrt. 2005, 171). Daaruit volgt dat de verzekerde geen aanspraak heeft op brillenglazen tenzij daarvoor een indicatie bestaat en sprake is van een medische noodzaak tot vervanging binnen een periode van twaalf maanden. Wanneer een dergelijke indicatie bestaat, blijkt dit uit bijlage 3 onderdeel 2 van de Regeling Zorgverzekering. Daarin staat dat de zorginhoudelijke criteria voor vervanging van brillenglazen, waaronder filterglazen met of zonder visuscorrigerende werking, en contactlenzen zijn:

  1. hoornvliesonregelmatigheden ten gevolge van keratoconus dan wel ten gevolge van littekens na hoornvliestransplantatie, na ontstekingen van de cornea zoals bijvoorbeeld herpes of na cornea perforatie;
  2. sterke graden van brekingsafwijkingen als regel van meer dan 10 dioptrieën;
  3. bijzondere individuele zorgvragen.

De CRvB oordeelt in de onderhavige zaak dat artikel 2.13 Regeling Zorgverzekering als passende en toereikende voorliggende voorziening moet worden aangemerkt. Immers, de voorliggende voorziening bepaalt in welke gevallen een verzekerde in aanmerking komt voor vergoeding van brillenglazen. Daaruit volgt, dat in andere gevallen de kosten als niet noodzakelijk moeten worden aangemerkt. Artikel 15 lid 1 WWB staat dan aan bijstandsverlening in de weg. De CRvB merkt nog op dat het niet ter zake doet of belanghebbende aanspraak kan maken op een gedeeltelijke vergoeding op grond van de aanvullende verzekering.

Voor de geïnteresseerde lezer wijs ik op de annotatie van mr. Hans Nacinovic bij CRvB 17-11-2009, nrs. 08/6559 WWB e.a., NBJ-WWB 2010/01, over tandheelkundige behandelingen. Daarin overweegt de CRvB gelijk als in de onderhavige zaak.

Kosten van een bril
Voldoet de verzekerde niet aan de voorwaarden van de Regeling Zorgverzekering, dan komen de kosten van een bril voor eigen rekening. Ik heb navraag gedaan naar die kosten. Bij een bekende winkelketen is een leesbril tot +3 verkrijgbaar voor € 7,95. Bij twee bekende landelijke opticienketens bedragen de kosten van een bril tussen de € 29 en € 129. Misschien geen grote bedragen, maar voor iemand met een inkomen op bijstandsniveau kan het een flinke aanslag zijn op het beschikbare budget. Een kwestie van rekenen, maar financieel misschien beter om een aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten.

Aanvullende ziektekostenverzekering
Degene die onder de voorwaarden valt, van (thans) artikel 35 lid 6 WWB kan zich aansluiten bij de collectieve aanvullende verzekering van de gemeente (als in de betreffende gemeente een dergelijke regeling van kracht is). In het algemeen vergoedt de aanvullende verzekering eens in een bepaalde periode de (gemaximeerde) kosten van een bril.

In de onderhavige zaak vormt de aanvullende ziektekostenverzekering onderdeel van het geschil. De gemeente in kwestie voert – volgens de vaste jurisprudentie – buitenwettelijke begunstigend beleid. Dat beleid bepaalt de voorwaarden wanneer bijzondere bijstand kan worden verleend. Dat is het geval als de aanvrager een aanvullende verzekering heeft vergelijkbaar met de collectieve aanvullende verzekering en de kosten niet of niet volledig worden vergoed. Dat is het geval in deze zaak. Een andere voorwaarde voor bijstandsverlening is als om een bijzondere reden vaker een nieuwe bril nodig is dan de (collectieve) aanvullende verzekering toestaat. Een verklaring van een oogarts kan een bijzondere reden zijn. Naar oordeel van de CRvB is gehandeld in overeenstemming met het beleid en is geen bijzondere optie gebleken als bedoeld in het beleid. De aanvraag is dan ook terecht afgewezen.

Gelet op het bovenstaande is het de vraag of veel verzekerden geen aanvullende verzekering hebben. In februari 2004 is daarover een spoeddebat in de Tweede Kamer gevoerd. Onderzoek wijst uit dat meer verzekerden bewust kiest voor een aanvullende verzekering dan in het verleden het geval was. In een peiling onder verzekerden bleek dat 95% van hen een (extra) aanvullende verzekering afsloot als gevolg van de pakketmaatregelen die op 1 januari 2004 zijn doorgevoerd. Alle verzekeraars hebben sinds die datum hun aanvullende pakketten uitgebreid. Gemeenten werden in de gelegenheid gesteld om afspraken te maken om collectieve aanvullende verzekeringen af te sluiten voor minima (TK 2003-2004, 29 200 XVI, nr. 252).

Artikel 16 WWB
Voldoet de aanvrager om bijstand niet aan de voorwaarden van de voorliggende voorziening, dan staat artikel 15 WWB aan bijstandsverlening in de weg. Dan blijft alleen artikel 16 WWB nog over als ‘ultimum remedum’. Dat artikel geeft het college de bevoegdheid om in afwijking van onder meer artikel 15 WWB toch bijstand te verlenen als daar – gelet op alle omstandigheden – een zeer dringende reden voor is. Dat is slechts in uitzonderlijke situaties aan de orde. Vast moet staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is (TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 46-47). Uit de jurisprudentie blijkt dat meestal zonder succes een beroep wordt gedaan op de zeer dringende reden.

Bij mij is geen jurisprudentie bekend, waar de vraag of de kosten van brillenglazen een zeer dringende reden zijn, het geschil vormt. Het hebben van slechte ogen is – gelet op jurisprudentie – waarschijnlijk geen zeer dringende reden als bedoeld in artikel 16 WWB. Maar met dioptrieën van 6, en dan zonder bril autorijden zal zeker gevaarlijke situaties opleveren.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

4 + 20 =