Jurisprudentie lezen verveelt nooit

Logo_rechtspraakMet het lezen van uitspraken van Rechtbanken en de Centrale Raad verveel ik me nooit. Het nauwlettend volgen van de jurisprudentie hoort bij mijn vak. In het algemeen meen ik overigens dat het nodig is om je werk goed te kunnen (blijven) doen. Uitspraken kunnen leiden tot (nieuwe) inzichten bij het behandelen van aanvragen en bezwaarschriften of bij het (her)formuleren van beleid. Tijd om te lezen of de vertaalslag te maken ontbreekt vaak, is een veel gemaakte opmerking. Heel begrijpelijk, weet ik uit eigen ervaring. Een dag is zo voorbij. Zie ook mijn blog van vandaag met een Wmo-insteek.

Wetsvoorstellen
logo rijksoverheidNet als het lezen van jurisprudentie is het volgen van de parlementaire behandeling van wetsvoorstellen van belang. Zelf volg ik die het liefste met beeld & geluid. Maar ja, daar is natuurlijk niet altijd tijd voor. Het zou wel heel aardig zijn als ik het vervolg over het wetsvoorstel WWB-maatregelen en de Participatiewet zou kunnen volgen. Het debat van 16 december vorig jaar heb ik belangstelling of misschien is verbijstering beter, gevolgd. Maandag 13 januari gaat dat verder met de Invoeringswet Participatiewet; dan kan ik in ieder geval niet.  Zeer binnenkort zal het wetsvoorstel WWB maatregelen plenair door de Tweede Kamer worden behandelend. Ik ben heel benieuwd of de scherpe randjes er nog af gaan.

Tegenprestatie
Vrijwilligers gezochtVoor gemeenten hoop ik in ieder geval de plicht tot tegenprestatie van voorgesteld artikel 7 lid 1 WWB verdwijnt. Verder wil ik even kwijt dat de plicht tot tegenprestatie en de re-integratieplicht (waar het verrichten van vrijwilligerswerk onder kan vallen) steeds door elkaar wordt gebruikt. Dat maakt het allemaal niet duidelijker. Zelfs in het onderzoeksrapport van de Inspectie van SZW “voor wat hoort wat” trof ik het voorbeeld van het opdoen van werkervaring aan. Dat is nu juist geen tegenprestatie, althans als ik het nog goed begrijp. Op de pagina downloads onder overig tref je een aantal interessante documenten aan over de tegenprestatie.

Dwingrechtelijk bepaalde maatregel
Een ander heikel punt is de drie maanden maatregel van 100% die het college in ieder geval moet opleggen als de belanghebbende de geüniformeerde arbeidsverplichtingen van voorgesteld artikel 18 lid 4 onder a tot en met h WWB heeft geschonden. Of de regering voor ogen heeft dat dit ook minder (of zelfs meer) kan zijn blijkt niet uit de Kamerstukken. Als ik uitga dat minder bedoeld zou kunnen zijn, zou er best sprake kunnen zijn van maatwerk gelet op voorgesteld artikel 18 lid 6 WWB. Toch lijkt daar een anker voor te liggen omdat de belanghebbende op het verzoek van het college ook moet aantonen dat aan de verplichtingen van voorgesteld artikel 18 lid 4 WWB is voldaan. De vraag is hoe de belanghebbende dat zou moeten doen. Kortom weinig maatwerk en zeer conflictgevoelig.

Ondergaan medische behandeling
Een geüniformeerde verplichting is ook het zich onderwerpen aan een door het college verplicht gestelde behandeling van medische aard als bedoeld in artikel 55, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. Bij mij is hier geen jurisprudentie over beschikbaar. De vraag is ook in hoeverre dat afdwingbaar is. Ik denk dat deze verplichting nu maar ook in het voorgestelde artikel niet zo ver gaat dat iemand kan worden verplicht zich te laten opereren of iets dergelijks. Uit de term medische behandeling volgt eerder dat het moet gaan om vormen van (laagdrempelige) therapieën. Denk aan fysiotherapie of behandeling door een psycholoog. Uit artikel 55 WWB (waar voorgestelde artikel 18 lid 4 onder h WWB naar verwijst) volgt ook dat het college zich moet laten adviseren door een arts. Die zal op basis zijn beroepsethiek nooit een advies geven wat in strijd komt met iemands lichamelijke integriteit.

Scholing volgen
schrijf je inNaast de in het begin van dit blog bedoelde ‘zelfstudie’ biedt het volgen van scholing soms ook uitkomst. Een dag ongestoord bezig zijn met je vak en hierover van gedachten wisselen met andere vakgenoten. Wil je een dag serieus bijgepraat worden over de actualiteiten en de stand van het recht van de WWB? Schrijf je dan in voor de Studiedag Actualiteiten WWB 2013-2014 op 10 februari in Eindhoven. Het wetsvoorstel maatregelen WWB komt uitgebreid aan bod. Wil je (nog) meer weten over het juridisch kader van de bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag en minimabeleid? Antwoord op de vraag wat de gemeente kan doen om chronisch zieken en gehandicapten te ondersteunen? Schrijf je dan in voor  de Masterclass over deze onderwerpen op 1 april.

Tot slot
In de blogs van dit jaar zal ik met meer regelmaat schrijven over de WWB, zo ook over jurisprudentie. Dat zal ik ook doen aan de hand van bepaalde onderwerpen. Denk aan onderzoeksbevoegdheden. Ik heb ook nog steeds een verzoek openstaan in verband met bewijslastverdeling.

Co-ouderschap?
De Centrale Raad oordeelt over de vraag of belanghebbende conform de Richtlijn inzake co-ouderschap van het college als co-ouder kan worden aangemerkt (CRVB:2013:2852). De Centrale Raad oordeelt dat de gegevens die belanghebbende verstrekt over het aantal dagen per week dat zijn dochter bij hem verblijft niet eenduidig zijn. Uit de van elkaar afwijkende opgaven over welke dagen per week en aantal dagen waarop de dochter bij belanghebbende verblijft kan niet worden afgeleid dat in de beoordelingsperiode al sprake was van duidelijke afspraken tussen belanghebbende en zijn echtgenote en van een vast en structureel patroon. De omstandigheid dat, zoals belanghebbende aanvoert, bij huisbezoeken aan zijn woning is geconstateerd dat de kamer van zijn dochter was ingericht en haar kleding in de woning aanwezig was, betekent op zichzelf niet dat hij en zijn echtgenote ten tijde hier van belang duidelijke afspraken hadden over een vast en structureel patroon van verblijf van het kind bij hem. Daarvoor is evenmin een aanwijzing dat zijn dochter bij verschillende organisatie en instanties, zoals de apotheek, de bibliotheek en de ouderraad van haar school, staat geregistreerd op het adres van belanghebbende.

Ontstaan redelijke grond huisbezoek
000 bel voordeur_1_100x100Jurisprudentie over huisbezoeken blijft altijd boeiend. De lijn is inmiddels wel helder. Daaruit blijkt in ieder geval dat het college deugdelijk te werk moet gaan wil deze inbreuk in de privacy ook door de Centrale Raad proportioneel en niet strijdig met het subsidiariteitsbeginsel geacht worden. Het aanwezig zijn van een redelijke grond tot het verlenen van medewerking speelt daarbij een grote rol, die kan zo blijkt ook ontstaan tijdens het onverplichte huisbezoek (CRVB:2013:2782). In die zaak is het huisbezoek dus onverplicht begonnen en berustte op ‘informed consent’. Dat maakt in ieder geval dat het huisbezoek rechtmatig is. Belanghebbende opent vrijwillig een gesloten kamer op de tweede etage en sluit deze daarna weer. Een van de medewerkers merkt op dat zij een wietlucht rook toen belanghebbende de deur opendeed. Op dat moment ontstond er een redelijke grond om van belanghebbende te verlangen dat hij toegang tot de afgesloten kamer zou verschaffen. Belanghebbende is er op gewezen dat het niet verder meewerken tot gevolg zou kunnen hebben dat zijn uitkering zou worden beëindigd. Belanghebbende heeft vervolgens gezegd niet verder te willen meewerken. Door onvoldoende mee te werken aan het huisbezoek heeft belanghebbende niet voldaan aan inlichtingen- en medewerkingsverplichting (art. 17 lid 1 en 2 WWB). Daardoor heeft het college niet kunnen vaststellen of belanghebbende nog recht op bijstand had en was het bevoegd tot intrekking van de bijstand over te gaan.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

One Reply to “Jurisprudentie lezen verveelt nooit”

  1. Pingback: Interessante jurisprudentie | Ingeborg Lunenburg Opleiding + Advies

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

achttien − veertien =