Kostendelersnorm en bijzondere bijstand. Is het college bevoegd?

Deze blogpost is deel 6 van 17 in de serie Kostendelersnorm

vraagtekensEen bekende Nederlander zei ooit: Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Onlangs kwam ik er weer eens achter hoe wijs deze woorden zijn. Tijdens een cursus Participatiewet stelde een deelnemer namelijk de vraag of het eigenlijk wel logisch is1 om de kostendelersnorm, die geldt voor de algemene bijstand, toe te passen bij de draagkrachtregels van de bijzondere bijstand. Zo’n vraag nodigt uit omdat de uitkomst financieel ongelukkig kan uitpakken. Daarover gaat dit blog.

De geïnteresseerde lezer wijs ik op de Masterclass bijzondere bijstand, individuele toeslagen en minimabeleid.

Ongewijzigd in de Participatiewet
De Participatiewet heeft niet beoogd wijzigingen aan te brengen in de bevoegdheid van het college om te oordelen dat belanghebbende de kosten kan betalen uit zijn eigen ‘inkomen’ dan wel regels vast te stellen over de draagkracht. Artikel 35 PW beslaat dan ook twee punten. Namelijk: (…) en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan:

  1. uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen; en
  2. het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.

Ad. 1 Jurisprudentie
Er niet veel jurisprudentie over de bepaling onder punt 1. Wel blijkt daaruit dat het college op dit punt enige beoordelingsvrijheid heeft. In CRVB:2009:BJ8151 oordeelt de Raad – gelet op de aan het college toekomende beoordelingsvrijheid – dat het in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de kosten van zwemlessen kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm.

Ad. 2 Jurisprudentie
Over de draagkrachtregels is nog minder jurisprudentie. Draagkrachtregels zijn doorgaans opgenomen in beleidsregels welke door de bestuursrechter terughoudend worden getoetst.
In beginsel wordt de draagkracht over een periode van een jaar in aanmerking genomen. Dat wil zeggen: de periode van twaalf maanden volgend op de aanvraag voor de verlening van bijzondere bijstand en dat de draagkracht voor maandelijks terugkerende kosten, zoals woonkosten, over een kortere periode dan een jaar kan worden berekend (TK 1991/92, 22 545, nr. 3, p. 143).

  • Zie CRVB:2005:AS5115 waarin het college volgens de Raad beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen van welk deel van de – in aanmerking te nemen – inkomsten boven bijstandsniveau rekening wordt gehouden en over welke periode de draagkracht in aanmerking wordt genomen.
  • Zie CRVB:2008:BD2696 waarin naar het oordeel van de Raad het hiervoor omschreven beleid de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten gaat. In het voorliggende geval heeft het college gehandeld overeenkomstig zijn beleid. In hetgeen belanghebbende aanvoert ziet de Raad geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college met toepassing van artikel 4:84 (slot) Awb van zijn beleid had moeten afwijken. In dit verband acht de Raad met name van belang dat van het netto-inkomen boven het bijstandsniveau slechts 25% als draagkracht wordt aangemerkt. Overigens zou de door belanghebbende bepleite benadering erop neerkomen dat al bij de aanvang van de draagkrachtperiode rekening zou worden gehouden met toekomstige onzekere wisselingen in de inkomenspositie van betrokkene.
  • Zie CRVB:2009:BI9813 waarin de Raad oordeelt over de draagkrachtregels in verband met de waarde van de eigen woning als bedoeld in artikel 50 PW.
  • Zie CRVB:2011:BP3443 waarin de Raad oordeelt over draagkracht uit vermogen waarbij het college een lagere grens hanteert dan de actuele vermogensgrens voor de algemene bijstand als bedoeld in artikel 34 lid 3 PW.
  • Zie CRVB:2011:BR2973 waarin de Raad oordeelt dat de ophoging van de Wajong-uitkering terecht is meegenomen in de draagkracht. Volgens het beleid kan de draagkracht worden verminderd met buitengewone uitgaven en dat het aan belanghebbende is dergelijke uitgaven aan te tonen.

Bijstandsnorm PW
De definitie van de bijstandsnorm in artikel 5 onder c is in de PW niet gewijzigd. Het gaat om de toepasselijke norm volgens paragraaf 3.22 eventueel verminderd met een door het college vastgestelde verlaging volgens paragraaf 3.3. Dat gaat over de verlaging wegens een bepaalde woonsituatie (art. 27 PW) of het hebben van het predikaat ‘schoolverlater’ (art. 28 PW).

Beleidsruimte
In de WWB was de beoordelingsruimte in ieder geval begrensd tot de bijstandsnorm. Dat was de wettelijke norm of die volgens de inmiddels vervallen Verordening Toeslagen en verlagingen. Dat verschilde per gemeente. De WWB kende hiermee een altijd een ‘basisnorm’ ongeacht het aantal medebewoners.3 In de PW is de hoogte bijstandsnorm afhankelijk van het aantal personen waar het college mee moet rekenen: de zogeheten A-factor (zie schema kostendelersnorm algemeen).

Financiële gevolgen
Dit betekent dat het hebben van medebewoners die meetellen voor de kostendelersnorm enorme financiele gevolgen kan hebben omdat iemands draagkracht enorm stijgt. Heeft de wetgever dat wel zo bedoeld? We moeten aannemen van wel. Noch uit de wet noch uit de toelichting blijkt dat het college bij de bijzondere bijstand een uitzondering zou moeten maken. Je hoeft er niet voor doorgeleerd te hebben dat de uitkomst in het individuele geval wel eens onredelijk kan uitpakken. Het lijkt mij dat een beroep op de toets aan artikel 4:84 Awb in de PW vaker voor zou kunnen komen.

Verschillen
Verder zie ik in mijn praktijk dat veel gemeenten de kostendelersnorm niet van toepassing verklaren op de bijzondere bijstand. Dat lijkt mij buitenwettelijk begunstigend beleid: niemand wordt te kort gedaan. Wat zou het Ministerie daar van vinden?

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies


  1. lees ook: is het college eigenlijk wel bevoegd 

  2. dus ook bij toepassing van de kostendelersnorm als bedoeld in art. 22a PW 

  3. ik laat de inkomenskorting van art. 33 lid 4 onbesproken 

2 Replies to “Kostendelersnorm en bijzondere bijstand. Is het college bevoegd?”

  1. Pingback: De knoppen van de ‘eigen bijdrage’ en andere kosten. Categoriaal en individueel maatwerk mogelijk? – Uitvoering Wmo 2015

  2. Pingback: De knoppen van de ‘eigen bijdrage’ en andere kosten. Categoriaal en individueel maatwerk mogelijk? – Ingeborg Lunenburg Opleiding + Advies

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

acht + zes =